Victor Frederik (kunstenaar)
Wat gebeurt er als je kinderen een archeologische interpretatie laat maken van voorwerpen waarvan ze geen idee hebben wat het is… op film? Dat idee kreeg kunstenaar Victor Frederik. In samenwerking met Museum 't Behouden Huys maakte hij voor het Oerolfestival een bijzonder educatieproject met een archeologisch tintje. Want archeologie inspireert hem. Lees hieronder ons gesprek met deze bijzondere denker.
DOOR DONNA DIEPERINK
Twintig jaar lang organiseerde ‘kunstenaar in de klas’ Victor Frederik educatieprojecten voor cultuurfestival Oerol, dat jaarlijks plaatsvindt op Terschelling. Victor heeft in zijn carrière altijd de combinatie van kunst met kinderen opgezocht. Na jaren zelf voor de klas te hebben gestaan als leerkracht, en voor de krant en radio te hebben bericht over jeugdcultuur en -theater, ging hij als freelancer aan de slag voor musea, festivals en scholen.
Portret van Victor en Victor tijdens project bij Maiden Castle in Groot-Brittanië (fotograaf: Harley Oliff).
Eén van de Oerol-projecten die hem het meest bijstaat organiseerde hij in Museum ’t Behouden Huys, een museum over de Terschellinger geschiedenis, cultuur en zeevaart. Hij liet kinderen van de lokale basisscholen verschillende voorwerpen zien afkomstig uit het depot van het museum. Op camera vertellen de kinderen (tussen de 10 en 12 jaar oud) wat zij dénken dat het object is geweest. Slecht één verhaal legt daadwerkelijk uit waarvoor het object werd bedoeld. Bekijk het filmpje hier.
Hoe is dit project tot stand gekomen?
Ik kreeg voorafgaand aan de samenwerking met Museum ’t Behouden Huys een rondleiding door hun depot. Ondanks dat ik geen archeoloog of historicus ben, schrok ik toch wel een beetje van hoe weinig objecten ik eigenlijk herkende. Veel van de dingen die in het depot bewaard worden, gebruiken we allang niet meer in deze tijd. Denk bijvoorbeeld aan een ‘patroonmaker’ voor jagers, om hagel mee te maken, of een oude waterkoker, die onderdeel uitmaakte van een kachel maar eerlijk gezegd meer op een soort vogelhuisje leek.
Het leek mij een leuk idee om de kinderen als archeoloog naar deze objecten te laten kijken en hun interpretatie als ‘waarheid’ op film te laten verkondigen. De museumbezoeker (red. de film werd in het museum getoond) mocht zelf bepalen welk verhaal hij het meest geloofwaardig vond.
Wat bedoel je met ‘als archeoloog’?
Ik bedoel dat de kinderen vanuit hun eigen belevingswereld moesten proberen te achterhalen wat de objecten waren. Het enige dat zij wisten was dat de objecten oud waren en uit het depot kwamen, verder wisten ze niks. Natuurlijk hadden zij niet de achtergrondinformatie of contextuele kennis die je als archeoloog hebt wanneer je een object uit het verleden vindt, maar ze moesten wel net als een archeoloog gaan nadenken over waar het voorwerp voor gediend kon hebben door te kijken naar de vorm en het materiaal.
Het was leuk om te zien hoe niet alleen het object een rol speelde bij het interpreteren, maar hoe ook de leeftijd en achtergrond van de kinderen zélf meespeelden. Zo was het opvallend dat zij van veel voorwerpen dachten dat het iets maritiems was. Simpelweg omdat het grootste deel van deze Terschellingse kinderen nu eenmaal vlak bij zee woont.
Wat vind je zo leuk aan werken met kinderen?
Kinderen houden van verhalen. Niet alleen gaan ze er helemaal in mee als je een verhaal aan ze vertelt, maar ze zijn zelf, zoals je ziet op dit filmpje, ook heel goed in verhalen vertellen. Ze laten hun fantasie helemaal de vrije loop. Jonge kinderen zijn nog zo onbevangen, nog helemaal vrij van alle beperkingen die we later in het leven opdoen. Ze hebben een soort openheid, die bij volwassenen vaak al grotendeels verdwenen is. Ik hoop met mijn projecten dezelfde openheid bij volwassenen te bewerkstelligen. Dat hun fantasie ook weer gaat stromen.
Archeologie draait ook om verhalen.
Daarom is archeologie zo boeiend voor publiek. De grote kracht van archeologie daarbij is dat het verleden tastbaar wordt. Het feit dat je een voorwerp dat honderden jaren oud is, aangeraakt door onze voorouders, nu nog kan voelen, ruiken en beleven maakt zó veel uit. Het brengt een bepaalde magie met zich mee. Volgens mij is dat dezelfde magie die kinderen voelen wanneer hun een verhaal wordt verteld en ze helemaal in dat verhaal gaan geloven.
Als archeoloog moet je natuurlijk wel rekening houden met dat het verhaal wat je vertelt een theorie is. Archeologie is een wetenschap.
Ja, maar volgens mij hoeft dat de publieksarcheologie niet in de weg te staan. Zolang je maar aangeeft dat het een theorie is toch? Ik moest denken aan een rondleiding die ik laatst kreeg van een archeoloog in Limburg. Hij vertelde dat hij een stukje glas had gevonden, dat van een wijnglas uit de Middeleeuwen moet zijn geweest. Toen hij het stukje glas vond, dacht ie, dit kan helemaal niet, want hier woonden alleen maar arme boeren en die hadden geen glas. Hij vertelde dat je dan als archeoloog een theorie bedenkt waar het glas vandaan zou kunnen zijn gekomen. Hij bedacht zich dat aan andere kant van de Maas een kasteel gelegen was. Misschien, zei hij mij, had de kasteelheer hier wel met zijn maîtresse in het gras liggen rollebollen. Natuurlijk moet zo’n theorie later wel bewezen kunnen worden.
Hoe ‘persoonlijker’ de theorie is, hoe kleiner de kans dat de theorie bewezen kan worden.
Maar juist dat persoonlijke aspect was wat mij als publiek zo boeide! Het gaat mij vooral om de beleving die archeologie kan oproepen. Als ik zo’n grafheuvel zie, dan wil ik dat mijn gedachten afdwalen naar alle verdrietige mensen die daar ooit omheen gestaan moeten hebben. Ik wil een beeld krijgen van de weduwe die de grafurn erin zet. Dat beeld intrigeert me. Niet het soort aardewerk waarvan die urn gemaakt is, in hoeveel graden hij is gebakken en hoe oud ie is. Die feitenkennis is maar een deel van het verhaal.
Een heikel punt voor veel archeologen is dat het verhaal een eigen leven gaat leiden. Dit zie je vaak in de media. Als archeoloog, en dus wetenschapper, probeer je toch feitelijk en objectief te blijven.
Ik denk dat elke archeoloog die iets met publiek wilt, op zoek moet naar het verhaal. Dat hij daarin objectief wilt blijven, lijkt me al bij voorbaat een onbegonnen zaak. De keuzes die hij maakt in het reconstrueren van het verleden zijn sowieso anders dan de mijne, of dan die van jou, omdat het nu eenmaal een ander mens is, met een andere achtergrond en leefomgeving. Ik denk dat archeologen in de spiegel moeten kijken en er gewoon voor moeten uitkomen dat ze subjectief zijn.
Die invloed van de sociale achtergrond en omgeving noemde je net ook al in je educatieproject voor Oerol.
Ja! Je zou er bijna een sociologisch onderzoek van kunnen maken. Dezelfde objecten meenemen naar een school in Amsterdam, of het hele land door, en kijken in hoeverre de achtergrond en leefomgeving van de kinderen meespeelt bij het maken van hun interpretatie. Nu ik erover nadenk zou zo’n sociologisch onderzoek ook interessant zijn onder archeologen. Een Chinese archeoloog trekt toch hele andere conclusies over een object dan een Nederlandse archeoloog. Net zoals een archeoloog van honderd jaar geleden hele andere conclusies trekt dan een archeoloog van nu. We blijven mensen.
Facts
- Victor Frederik noemt zichzelf ‘kunstenaar in de klas’
- Maakte 20 jaar lang educatieprojecten voor Oerolfestival
- Wordt geïnspireerd door de ‘open geest’ van kinderen
Victor Frederik:
Het gaat mij vooral om de beleving die archeologie kan oproepen. Als ik zo’n grafheuvel zie, dan wil ik dat mijn gedachten afdwalen naar alle verdrietige mensen die daar ooit omheen gestaan moeten hebben.
Wat is dit?
Is het een vingerkraker, een doppendraaier, een poepontstopper of toch een melkkarner? Weet jij alle voorwerpen van vroeger uit dit filmpje te herkennen?