Hanneke van Alphen (amateurarcheoloog)
Een paar weken lag bij amateurarcheoloog Hanneke van Alphen een brok ijzer in huis, gevonden in haar woonplaats Uden. Bijna iedereen zou het ijzer bij het grofvuil hebben gezet, maar Van Alphen wist dat ze iets bijzonders had. ‘Mijn intuïtie bleef me zeggen: dit is een zwaard, dit is een zwaard. Maar dat kan toch niet, dacht ik steeds.’ Toch wel. Het brok ijzer bleek een vroegmiddeleeuws zwaard, zijn vindplaats een grafveld met de meest prachtige vondsten. Uniek voor Nederland, en helemaal voor de inwoners van Uden zelf. Een prachtig verhaal om met het publiek te delen, maar dat liep niet helemaal zoals gehoopt.
DOOR DONNA DIEPERINK
‘Ik ben een nieuwsgierig mens’, begint Van Alphen ons interview, ‘ik wil van alles wat weten’. Die nieuwsgierigheid bracht haar na jarenlang in de verpleegkunde te hebben gewerkt, op het pad van de archeologie. Inmiddels is zij al twintig jaar actief als amateurarcheoloog bij de heemkundevereniging archeologie van Uden. De wijze waarop zij zich heeft ingezet voor de Nederlandse archeologie leverde Hanneke van Alphen zelfs de Bronzen Legpenning van verdienste op van de AWN, vereniging van vrijwilligers in de archeologie.
Van Alphen: Ik ben op een bijzondere manier in de archeologie terecht gekomen. Mijn dochter moest voor school een stuk schrijven over de Kelten, ik hielp daarbij. Dus kwamen we uit bij het vorstengraf in Oss, dat zo ongeveer in de achtertuin van mijn ouderlijk huis lag (red. Van Alphen werkt geboren op de ‘Paalgravenlaan’), maar als kind heb ik dat nooit geweten. Ik raakte in gesprek met de archeologen van Oss, die net bezig waren met een grote opgraving. Die vroegen of ik mee wilde helpen met opgraven. ‘Huh, kan dat dan?’, dacht ik.
In de jaren die volgden voerde Van Alphen met haar heemkundevereniging ook zelf opgravingen uit. In 2014 mochten zij graven in een gebiedje waar een aantal nieuwe huizen gebouwd ging worden. Dat bleek een droomopgraving.
Het gebied was archeologisch vrijgegeven, maar voor ons gevoel kon dat niet waar zijn. We wisten dat daar een deel van de nederzetting uit de 11e eeuw zou liggen, dus er moest vast iets te vinden zijn. Vrij snel vonden we een potje dat nog heel was, best uniek in deze omgeving, en niet veel later ineens een stuk metaal. Dat bleek later een zwaard te zijn, iets wat mijn gevoel me al telkens had verteld. Toen wisten we: dit is een grafveld. En niet zomaar een grafveld!
Universiteit Leiden heeft de opgraving daarna overgenomen, samen met hen vonden we zo’n 29 graven behorende tot een rijk Merovingisch grafveld, zo’n 1500 jaar oud. De mannen en vrouwen die hier waren begraven, hadden de meest prachtige objecten en sieraden mee. Sommigen hadden zelfs een gouden muntje mee onder de tong, alsof ze zo uit de tijd waren gestapt en alles hadden meegekregen voor een nieuw leven in het hiernamaals. Allemaal heel uniek voor Nederland.
Wat betekende dit voor jou en voor jullie als heemkundekring?
Het was een belangrijk moment voor ons als heemkundekring. Het is zo goed om te zien dat wat wij constateren geen lucht is, snap je? Als wij niet hadden doorgezet, waren deze graven waarschijnlijk nooit gevonden.
Hoe hebben jullie de vondsten met het publiek gedeeld?
In Uden hebben we geen speciaal archeologisch museum, dus hebben we, samen met de archeologen, ervoor gezorgd dat de vondsten in het Museum voor Religieuze Kunst tentoongesteld werden. Hier hebben ze, mede door de opening van de Archeologiedagen die hier in het museum gehouden werd, redelijk wat media-aandacht gekregen. Maar het museum zelf kon er niet zo goed mee uit de voeten, aangezien ze toch op religie gericht zijn. Wij moesten hen er echt op wijzen dat meer met archeologie kan, bijvoorbeeld met speciale rondleidingen of lezingen.
Dat is zonde, voor zo’n unieke vondst.
Ja zeker! Een ander probleem was het betrekken van de lokale school. Dat wilden we graag, omdat we het belangrijk vinden dat de jeugd wordt betrokken bij archeologie. Maar het thema paste niet bij waar zij op dat moment mee bezig waren op school. Dat is natuurlijk al helemaal van tevoren uitgezet. Dat is voor scholen een gemiste kans, want archeologie blijft ‘wat er op het moment speelt’. Je weet vaak pas kort van tevoren dat je mag opgraven en een bijzondere vondst kan natuurlijk ieder moment gedaan worden. Scholen zouden hier echt flexibeler in moeten worden.
Welke rol speelde de gemeente hierin?
We zouden graag hebben gehad dat de gemeente wat meer zijn nek uitstak. Het probleem is dat we in Uden geen beleidsambtenaar voor archeologie hebben, dus niemand is echt verantwoordelijk. Momenteel liggen de vondsten in het Noord-Brabants depot, maar daar kan niemand ze zien! We willen het wel in bruikleen halen om bij ons op de heemkundevereniging tentoon te stellen, maar dat is verzekeringstechnisch niet te betalen voor ons. Nu verdwijnt het dus gewoon, dat is toch eeuwig zonde?
We hadden ook al eerder een Romeinse waterput bij het lokale ziekenhuis gevonden. Maar daar heeft de gemeente toen niks mee gedaan. We hebben toen het ziekenhuis zelf gevraagd er iets mee te doen, maar ook dat is niet gebeurd. Ik denk dat ze gewoon niet weten wat ze ermee moeten, ondanks dat wij ze daarbij hebben proberen te helpen.
Wat is de rol van amateurarcheologen in de publieksarcheologie?
Wij als heemkundekring zien het als onze taak om archeologie te laten leven in onze gemeenschap. Dat doen we door te zorgen dat we onder de aandacht blijven, bijvoorbeeld door open opgravingen of open dagen te organiseren. De mensen uit onze gemeenschap vormen toch ons draagvlak. En er is genoeg animo, als je het maar populair kunt brengen. Dat doe je door voor zowel inhoud als vermaak te zorgen, als het te erg een van de twee kanten opschiet wordt het te saai of te ‘luchtig’. Bijvoorbeeld een open opgraving en daarnaast goede re-enactment om te laten zien hoe de mensen er nou uitzagen in die tijd. Je moet mensen een beetje helpen om het te laten leven.
Naast dit soort activiteiten is het belangrijk dat je op een archeologisch bijzondere plek wordt gewezen op waar je staat. De gemeente moet zorgen voor een blijvende herinnering aan de archeologie, bijvoorbeeld in het landschap. Amateurarcheologen spelen hier een hele belangrijke rol bij. Aan de ene kant zijn we ontzettend gedreven en weten we heel veel van onze lokale geschiedenis, maar aan de andere kant kennen we ook de gemeenschap zelf erg goed. De meeste amateurarcheologen wonen al hun hele leven in een stad of dorp. De professionals daarentegen zijn na het graven van hun proefsleuf, meestal toch weer snel vertrokken. Maar wij weten wat de lokale mensen beweegt en interesseert, omdat we er onderdeel van zijn. Als geen ander kunnen wij dus die vertaalslag maken tussen de lokale gemeenschap vroeger en de lokale gemeenschap nu.
Facts
- Werkte jarenlang als verzorger
- Raakte 20 jaar geleden betrokken bij de archeologie
- Haar eerste opgraving was in Oss
- Lid van Heemkundevereniging archeologie van Uden
Hanneke van Alphen:
Wij als amateurarcheologen weten als geen ander wat de lokale mensen beweegt en interesseert, omdat we onderdeel zijn van die lokale gemeenschap.
Amateurarcheoloog en vrijwilliger AWN
Archeoweetje
In de Udense graven werd dit glazen buidelbekertje gevonden. Dit is een heel bijzonder bekertje, want in heel Europa zijn er maar negen gevonden! Foto: © Restaura